De Olijfbergrede deel 4

janmaarten.verbeek • 22 augustus 2025

Verder met Mattheüs 24


Vers 26-28:


26 Daarom, als zij tot u zeggen: Komt en ziet! Hij is in de woestijn’; ga niet heen. Kom en zie! Hij is in de geheime kamers’; geloof het niet.

27 Want gelijk het licht des daags, dat uit het oosten komt en schijnt tot in het westen, alzo zal ook de komst des Mensen Zoon zijn.

28 Want waar het karkas is, daar zullen de arenden verzameld worden.


In vers 27 wordt licht ook vertaald door de bliksem (bv NBG51), maar het “licht des daags”is logischer, want de zon komt in het Oosten op en gaat onder in het Westen. Maar bliksem kan van alle kanten komen.

“Mickelson’s Enhanced Strong’s Dictionaries of the Greek and Hebrew Testaments” geeft aan bliksem of schittering. King James Version: bliksem, helder schijnend.

Bill Mounce geeft aan:bliksem; licht, lichtstraal [1].

De gelovigen moeten zich niet uit hun schuilplaats laten lokken door fraaie woorden om naar een woestijn of een binnenkamer te gaan omdat de Messias daar te vinden zou zijn. De woestijn, waar Johannes predikte (Markus 1:4 ), is niet het decor van de Messias. Ook bevindt Hij Zich niet in de binnenkamer. Het zijn allemaal valstrikken. Als Hij, de ware Messias, zal verschijnen, zal dat zijn zoals de zon die uitgaat van het oosten en schijnt tot het westen. Hiermee beantwoordt de Heer ook de vraag die de discipelen in Mattheüs 24:3 hebben gesteld. Zijn komst zal overal waar te nemen zijn. Ze hoeven alleen op de zon te letten om te weten dat Hij het is Die komt en geen ander.

Het Griekse woord, wat hier door arenden wordt vertaald, kan ook vertaald worden door gieren.

Gieren cirkelen hoog in de lucht op zoek naar aas (karkas). Ze houden elkaar in de gaten en zien feilloos of er eten te vinden is.

Waar het karkas is, daar zullen de arenden (gieren) verzameld worden. In Lukas 17:37 is deze figuur het antwoord op de vraag van de discipelen: ‘Waar Heer?’, verwijzend naar de tijden van het oordeel. We passen de metafoor daarom toe op de noodzaak, onvermijdelijkheid en universaliteit (‘waar dan ook’) van het oordeel. Het ‘karkas’ staat voor morele corruptie; de ‘arenden’ voor Gods middel om zeker te straffen als de tijd rijp is. De context wijst op twee speciale gelegenheden:

  1. De verwoesting van Jeruzalem toen de Romeinse ‘arenden’ verschenen als dienaren van wraak;
  2. De laatste dagen wanneer de beker van de ongerechtigheid van de wereld vol zal zijn en Gods snelle boodschappers van het oordeel (‘de engelen’) zullen komen. Maar het principe is universeel van toepassing en is keer op keer geïllustreerd in Gods handelen. Dit vers beantwoordt de roep van de wachtende Kerk: ‘Hoe lang nog, o Heer’ (Openbaring 6:10). [2].


Vers 29-31:


29 Maar onmiddellijk na de verdrukking van die dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar licht niet geven, en de sterren zullen van hemel vallen, en de machten van de hemelen zullen geschud worden.

30 En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel; en dan zullen alle stammen der aarde rouw bedrijven, en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels met kracht en grote heerlijkheid.

31 En Hij zal Zijn engelen zenden met een groot bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene einde van de hemel tot het andere.


Vers 29:

Maar onmiddellijk, plotseling na een langzame ontwikkeling, in plaats van onmiddellijk volgend, of onverwacht. Mattheüs 24:36 laat zien dat onze Heer niet van plan was om de lengte van het interval te definiëren, of om ons aan te moedigen om het te definiëren.
Na de verdrukking van die dagen, niet de verdrukking die gepaard gaat met de verwoesting van Jeruzalem, maar de periode van beproeving die hoort bij de ‘laatste tijden’, om de volgende redenen: 1. In Lukas 21:24 wordt de periode van Joodse verstrooiing en de vervulling van ‘de tijden der heidenen’ vóór deze voorspelling geplaatst, terwijl de uitdrukking in Markus 13:24 ook de veronderstelling van een lang interval toelaat. 2. De verwijzing naar de verwoesting van Jeruzalem gaat gepaard met de grootste moeilijkheden. Het neemt alle uitdrukkingen van Mattheüs 24:29-31 in figuurlijke zin over, maar de figuur overtreft elke werkelijkheid die zich in die dagen voordeed. Het interval tussen de verschrikkingen van het beleg en de daadwerkelijke verwoesting zelf was te kort om gebeurtenissen te laten plaatsvinden die zo’n figuurlijke voorstelling als we hier vinden waardig zijn. 3. Om het te verwijzen naar een louter providentiële komst van Christus in het oordelen en zuiveren van het nominale christendom, is helemaal niet in overeenstemming met het specifieke karakter van de voorstelling.
De zon zal verduisterd worden. Een verwijzing naar de gebeurtenissen die gepaard gaan met de verwoesting van Jeruzalem lijkt onmogelijk. Zolang de profetie nog niet is vervuld, kan niet worden vastgehouden aan de exacte betekenis ervan.

Twee visies: (1.) Zichtbare verschijnselen in de hemelen bij de zichtbare verschijning van Christus; in welke zin de rest van het vers weinig uitleg behoeft, behalve om het verschil vast te stellen tussen ‘de sterren’ en ‘de krachten van de hemelen’. De eerste kan meteoren betekenen en de tweede de sterren, of beter, de eerste de sterren in het algemeen, de tweede de grotere hemellichamen die de aarde (het zonnestelsel) beïnvloeden. Deze zienswijze suggereert ook de mogelijkheid van feitelijke veranderingen in het fysieke universum ter voorbereiding op ‘de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde.’-(2.) Geestelijke gebeurtenissen die tegelijkertijd plaatsvinden. We voegen hier de meest plausibele interpretaties aan toe: ‘De zon zal verduisterd worden,’ d.w.z., de kennis van Christus, de Zon van de Kerk en de wereld, zal verduisterd worden; de maan zal haar licht niet geven; het weerkaatste licht van de wetenschap, dat zijn voortreffelijkheid alleen aan Christus, de ware Zon, ontleent, zal ophouden te leiden (of het kan verwijzen naar ketterij en ongeloof in de Kerk, want dat laat haar slechts een wetenschappelijke of tijdelijke organisatie); de sterren zullen uit de hemel vallen; de leiders en leraren van de Kerk zullen afvallig worden; de krachten van de hemelen (de grotere hemellichamen) zullen door elkaar geschud worden; de invloeden die de menselijke samenleving beheersen, zullen verstoord worden. Anderen verwijzen het geheel naar de val van het heidendom met zijn aanbidding van de Natuur (zon, maan en sterren), maar dit is minder waarschijnlijk, aangezien er schrikwekkende gebeurtenissen bedoeld lijken te zijn (zie Lukas 21:25-26). [2].


Vers 30:

Het teken van de Mensenzoon in de hemel. Dit wijst op een onmiskenbare verschijning die voorafgaat aan de persoonlijke manifestatie van Christus. Iets als de ster van de wijzen, veronderstellen sommigen; de Vaders dachten aan een kruisteken in de hemel; een lichtgevende verschijning die voor iedereen zichtbaar is, zelf een heerlijkheid als de Shekinah van vroeger, is de opvatting van velen. Het belangrijkste is om het te herkennen als het komt, niet om van tevoren te weten wat het zal zijn.
Alle stammen van de aarde rouwen. Alle rassen en volken zullen zich voegen in één koor, eerst van grote en plechtige weeklacht; niet noodzakelijk van echte berouw, hoewel dat niet wordt uitgesloten, maar eerder van angst, veroorzaakt door de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden en de voorbode van wat zal volgen. Vergelijk. Openbaring 1:7; ook Zacharia12:10-14, waar de families van Israël worden voorgesteld als rouwende.
En zij zullen de Zoon des mensen zien komen. Deze komst is duidelijk die waarnaar verwezen wordt in 1Thessalonicenzen 4:16, bij de eerste opstanding (Openbaring 20:5-6); een vergelijking met Openbaring 19:11 e.v. suggereert dat deze Advent voorafgaat aan het millennium, maar op dat punt is er veel onenigheid geweest. Er wordt hier zeker niets gezegd over het algemene oordeel, maar alleen over het verzamelen van Christus’ volk (Mattheüs 24:31).-Op de wolken van de hemel. ‘Op dezelfde wijze’ als Hij opsteeg (Handelingen 1:9, 11).

Met macht en grote heerlijkheid, geopenbaard in de vestiging van Zijn koninkrijk op aarde. Sommigen geven er de voorkeur aan deze komst te beschouwen als het begin van een reeks oordelen die naderhand in Mattheüs 24:45-51 worden uiteengezet, en die de periode bestrijken die symbolisch wordt uiteengezet in de term ‘duizend jaar’ in Openbaring 20:5-6; maar met uitzondering van het laatste oordeel, worden deze allemaal voorgesteld als plaatsvindend vóór deze komst van de Heer. De veiligste mening is, dat hier een Persoonlijke komst van Christus wordt bedoeld, die zal plaatsvinden nadat de tijden der heidenen vervuld zijn (Lukas 21:24), en die voorafgegaan zal worden door grote catastrofen. [2]


Vers 31:

Zendt zijn engelen uit met een groot trompetgeschal. Volgens 1Thessalonicenzen 4:16 worden de engelen en bazuinen onderscheiden, waarbij de laatste eerst komt. De bazuin, die gebruikt wordt om samenkomsten bijeen te roepen, verwijst naar een middel dat gebruikt wordt in verbinding met de eigenlijke ‘engelen’ om Christus’ volk bijeen te brengen. Dit geluid van de bazuin moet worden onderscheiden van de grote bazuin van de dag des oordeels (1Corinthiërs 15:52: ‘de laatste bazuin’), omdat zowel dit vers als Mattheüs 24:40-41, wijzen op een verzamelen uit de wereld, terwijl bij het grote Oordeel allen worden verzameld.-En zij zullen zijn uitverkorenen, de individuele gelovigen, verzamelen tegenover de organisaties die hen bevatten of verbergen. Een verzameling, ofwel van levende en opgewekte gelovigen op één plaats, ofwel van de heiligen die tot nu toe verspreid waren onder de naties in één organisatie. Er wordt geïmpliceerd dat voor die tijd geen enkele organisatie alle ware gelovigen zal omvatten. Een les tegen sektarische onverdraagzaamheid waar dan ook. [2].


Eindnoten

[1]: https://www.billmounce.com/greek-dictionary/toc/alpha

[2]: Popular New Testament, een module in het softwareprogramma E-Sword.



door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
Mattheüs 25:31-46: Het oordeel van de Zoon des mensen 31 Wanneer de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid, en alle heilige engelen met Hem, dan zal Hij plaatsnemen op de troon van Zijn heerlijkheid. 32 En Hij zal alle volken voor Zich verzamelen en hen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand plaatsen, maar de bokken aan Zijn linkerhand. 34 Dan zal de Koning tegen degenen aan Zijn rechterhand zeggen: 'Komt, gij gezegenden van Mijn Vader, beërft het koninkrijk dat voor u bereid is sinds de grondlegging der wereld. 35 Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten; Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken; Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op; 36 Ik was naakt en jullie kleedden Mij; Ik was ziek en jullie bezochten Mij; Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Mij toe. 37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: 'Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven? Of dorstig, en U te drinken gegeven? 38 En wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en U opgenomen? Of naakt, en U gekleed? 39 En wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en zijn wij naar U toe gekomen?' 40 En de Koning zal hun antwoorden: 'Voorwaar, Ik zeg u, voor zover u dit aan een van deze minste van Mijn broeders hebt gedaan, hebt u het Mij gedaan. 41 Dan zal Hij ook tot degenen aan de linkerkant zeggen: 'Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen is bereid. 42 Want Ik had honger en jullie gaven Mij niets te eten; Ik had dorst en jullie gaven Mij niets te drinken; 43 Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij niet op; Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet; Ik was ziek en in de gevangenis en jullie kwamen Mij niet bezoeken. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: 'Heer, wanneer hebben wij U hongerig of dorstig gezien, of als vreemdeling, of naakt, of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: 'Voorwaar, Ik zeg u, voor zover u dit niet gedaan hebt aan een van deze minsten, hebt u het ook niet aan Mij gedaan. 46 En zij zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven." Dit is een beschrijving van het laatste oordeel. Het is een uitleg van de eerdere gelijkenissen. Er komt een oordeel, waarin ieder mens zal worden veroordeeld tot een staat van eeuwige gelukzaligheid of ellende. Christus zal komen, niet alleen in de glorie van zijn Vader, maar ook in zijn eigen glorie, als Middelaar. De goddelozen en godvruchtigen wonen hier samen, in dezelfde steden, kerken en families, en zijn niet altijd van elkaar te onderscheiden; zo zijn de zwakheden van de heiligen, zo zijn de hypocrisieën van de zondaars; en de dood neemt beiden weg: maar op die dag zullen zij voor altijd van elkaar gescheiden worden. Jezus Christus is de grote Herder; Hij zal spoedig onderscheid maken tussen degenen die van Hem zijn en degenen die dat niet zijn. Alle andere onderscheiden zullen verdwijnen, maar het grote onderscheid tussen heiligen en zondaars, heiligen en onheiligen, zal voor altijd blijven bestaan. Het geluk dat de heiligen zullen bezitten is zeer groot. Het is een koninkrijk, het meest waardevolle bezit op aarde, maar toch is dit slechts een vage gelijkenis van de gezegende toestand van de heiligen in de hemel. Het is een koninkrijk dat is voorbereid. De Vader heeft het voor hen bereid in de grootheid van zijn wijsheid en macht; de Zoon heeft het voor hen gekocht; en de gezegende Geest, die hen op het koninkrijk voorbereidt, bereidt het voor hen. Het is voor hen bereid: het is in alle opzichten aangepast aan de nieuwe natuur van een geheiligde ziel. Het is bereid vanaf de grondlegging van de wereld. Dit geluk was voor de heiligen, en zij voor het geluk, vanaf alle eeuwigheid. Zij zullen komen en het beërven. Wat wij erven, hebben wij niet zelf verkregen. Het is God die ons tot erfgenamen van de hemel maakt. Wij mogen niet denken dat daden van vrijgevigheid ons recht geven op eeuwig geluk. Goede werken die omwille van God worden gedaan, door Jezus Christus, worden hier genoemd als kenmerk van gelovigen die geheiligd zijn door de Geest van Christus, en als het effect van de genade die wordt geschonken aan degenen die ze doen. De goddelozen in deze wereld werden vaak opgeroepen om tot Christus te komen voor leven en rust, maar zij keerden zich af van zijn oproepen; en terecht worden degenen die niet tot hem wilden komen, geboden om van Christus weg te gaan. Veroordeelde zondaars zullen tevergeefs excuses aanbieden. De straf van de goddelozen zal een eeuwige straf zijn; hun toestand kan niet worden veranderd. Zo worden leven en dood, goed en kwaad, zegen en vloek voor ons neergelegd, opdat wij onze weg mogen kiezen, en zoals onze weg is, zo zal ook ons einde zijn. Commentaar: Matthew Henry Concise Commentary, module in softwareprogramma E-Sword. Montfoort, 22-08-2025
door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
Mattheüs 25:14-30: De gelijkenis van de talenten 14 Want het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een man, die naar het buitenland ging en zijn dienaren bij zich riep en hun zijn bezit overdroeg. 15 Aan de ene gaf hij vijf talenten, aan de andere twee en aan de derde één; hij gaf aan ieder naar zijn vermogen en vertrok onmiddellijk naar het buitenland. 16 Degene die vijf talenten had gekregen, ging ermee handelen en verdiende er nog eens vijf talenten bij. 17 Op dezelfde manier verdiende ook degene die twee talenten had gekregen er nog eens twee bij. 18 Maar degene die één talent had gekregen, ging ermee in de grond graven en verborg het geld van zijn heer. 19 Na lange tijd kwam de heer van die dienaren om rekenschap van hen te vragen. 20 Toen kwam degene die vijf talenten had ontvangen naar hem toe en bracht nog eens vijf talenten mee, zeggende: 'Heer, u hebt mij vijf talenten gegeven; zie, ik heb er nog eens vijf talenten bij verdiend. 21 En zijn heer zei tegen hem: 'Goed gedaan, goede en trouwe dienaar! Omdat je in weinig dingen trouw bent geweest, zal ik je over veel dingen aanstellen. Ga binnen in de vreugde van je heer. 22 En degene die twee talenten had ontvangen, kwam ook naar hem toe en zei: 'Heer, u hebt mij twee talenten gegeven; zie, ik heb daar nog twee andere talenten bij verdiend. 23 Zijn heer zei tegen hem: 'Goed gedaan, goede en trouwe dienaar! Omdat je trouw bent geweest in het weinig dat je had, zal ik je over veel zetten. Ga binnen in de vreugde van je heer. 24 Toen kwam ook degene die één talent had ontvangen naar hem toe en zei: 'Heer, ik wist dat u een hardvochtig man bent, die oogst waar u niet hebt gezaaid en verzamelt waar u niet hebt uitgestrooid. 25 En omdat ik bang was, ben ik gegaan en heb ik uw talent in de aarde verborgen. Zie, hier hebt u het uwe terug. 26 Zijn heer antwoordde en zei tegen hem: 'Jij slechte en luie dienaar! Je wist dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb en verzamel wat ik niet gestrooid heb. 27 Omdat je dit wist, was je verplicht mijn talent naar de geldwisselaars te brengen, zodat ik bij mijn terugkomst mijn eigendom met rente had kunnen ontvangen. 28 Neem daarom het talent van hem af en geef het aan degene die tien talenten heeft. 29 Want wie heeft, die zal nog meer krijgen, en hij zal overvloed hebben; maar wie niet heeft, van hem zal zelfs wat hij heeft, worden afgenomen. 30 En werp de waardeloze dienaar in de buitenste duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Christus houdt geen dienaren in dienst om niets te doen: zij hebben alles van Hem ontvangen en hebben niets dat zij hun eigendom kunnen noemen, behalve zonde. Wat wij van Christus ontvangen, is bedoeld om voor Hem te werken. De openbaring van de Geest wordt aan ieder mens gegeven om er voordeel uit te halen. De dag van rekenschap komt uiteindelijk. Wij moeten allemaal verantwoording afleggen over het goede dat wij voor onze eigen ziel hebben verkregen en voor anderen hebben gedaan, door de voordelen die wij hebben genoten. Het is niet zo dat het verbeteren van natuurlijke vermogens iemand recht geeft op goddelijke genade. Het is de vrijheid en het voorrecht van de ware christen om als dienaar van zijn Verlosser te worden ingezet, om Zijn glorie en het welzijn van Zijn volk te bevorderen: de liefde van Christus dwingt hem om niet langer voor zichzelf te leven, maar voor Hem die voor hem stierf en weer opstond. Zij die denken dat het onmogelijk is God te behagen en dat het zinloos is Hem te dienen, zullen niets doen dat zinvol is op religieus gebied. Zij klagen dat Hij meer van hen verlangt dan zij kunnen geven, en hen straft voor wat zij niet kunnen helpen. Wat zij ook mogen beweren, het feit is dat zij een hekel hebben aan het karakter en het werk van de Heer. De luie dienaar wordt veroordeeld tot het verlies van zijn talent. Dit kan worden toegepast op de zegeningen van dit leven, maar eerder op de middelen van genade. Zij die de dag van hun bezoeking niet kennen, zullen de dingen die tot hun vrede behoren voor hun ogen verborgen blijven. Zijn lot is om in de buitenste duisternis geworpen te worden. Dit is een gebruikelijke manier om het leed van de verdoemden in de hel uit te drukken. Hier, net als in wat tegen de trouwe dienaren werd gezegd, gaat onze Verlosser buiten de gelijkenis om naar de bedoeling ervan, en dit dient als sleutel tot het geheel. Laten we zondaars niet benijden, noch hun vergankelijke bezittingen begeren. Commentaar: Matthew Henry Concise Commentary, module in softwareprogramma E-Sword. Montfoort, 22-08-2025
door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
This is a subtitle for your new post
door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
Verder met Mattheüs 24 Vers 45-51: 45 Wie is dan de trouwe en wijze dienstknecht, dien zijn heer over zijn huisgezin gesteld heeft, om hun te eten te geven te zijner tijd? 46 Welgelukzalig is die dienstknecht, dien zijn heer, als hij komt, zo doen zal vinden. 47 Waarlijk, Ik zeg u, Hij zal hem over zijn ganse have stellen. 48 Maar indien die boze dienstknecht in zijn hart zal zeggen: Mijn heer stelt zijn komst uit,’ 49 En zal beginnen zijn knechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards, 50 De heer van die dienstknecht zal komen op een dag, die hij niet verwacht, en op een ure, die hij niet weet. 51 En Hij zal hem verscheuren en zijn deel aan de huichelaars toewijzen. Er zal geween en tandengeknars zijn.” Vers 45: Wie is dan… Een persoonlijke vraag voor elke gelovige, maar geen ontmoedigende. De trouwe en wijze dienstknecht. Wijs’ (of verstandig), want ’trouw’ in Christus’ dienst. Trouw alleen is succes. Wie zijn Heer over zijn huishouden heeft aangesteld. Het verslag van Marcus (Mattheüs 13:34) stelt een aantal knechten voor die door de meester zijn achtergelaten, elk met zijn aangewezen werk. Hier wordt één dienaar over het geheel geplaatst, als een rentmeester. Er wordt verwezen naar de dienaren van Christus, omdat deze elders worden voorgesteld als door Hem ‘gesteld’ in de Kerk (1 Corinthiërs 4:1-2, 12:28; 1Thessalonicenzen 5:12, maar met een specifiek doel: om hen hun vlees (of ‘voedsel’) te geven, namelijk dat wat door de Heer is gegeven, en aangepast en noodzakelijk voor hen, op zijn tijd. Het voedsel is Gods woord, dat goed verdeeld moet worden (2 Timotheüs 2:15). Heersen is alleen inbegrepen voor zover het essentieel is voor het onderwijs. Het is de ’trouwe dienstknecht’ die de Heer over het huishouden heeft aangesteld. Vers 46: – Vers 47: Hij zal hem over al zijn goederen stellen. De dienaar, trouw tot de onverwachte komst van zijn heer, wordt beloond en ‘gezegend’ genoemd (Mattheüs 24:47). De beloning is bevordering tot bezitter van de volle erfenis. Vergelijk. Romeinen 8:17; ook Mattheüs 25:21; Openbaring 2:26, 3:21. Alford: ‘Elke trouwe dienstknecht zal over al zijn meesters goederen heersen. Die bevordering zal niet zijn als aardse bevordering, waarin de eminentie van de een die van de ander uitsluit, maar eerder als de verspreiding van liefde, waarin, hoe meer ieder heeft, hoe meer er is voor allen.’ Vers 48: Maar als die boze knecht. De vorm is veranderd ten opzichte van die in Mattheüs 24:45, als om aan te geven dat zulke gevallen gemakkelijk zouden voorkomen, zonder dat er speciaal onderzoek voor nodig was. Het vers is een waarschuwing voor de gelovigen om te volharden, en een waarschuwing voor hen die de bediening binnendringen. Zal zeggen, niet openlijk, want de officiële positie verbiedt dat; maar in zijn hart en in zijn gedrag (Mattheüs 24:49). Mijn heer stelt uit om te komen. Dit impliceert dat er een lange vertraging zou optreden. De dienstknecht begon goed, en erkent Christus nog steeds als zijn Heer (‘mijn heer’). De bron van al zijn slechte gedrag was ongeloof; of de Heer nu vroeger of later kwam, zijn plicht bleef dezelfde. Vers 49: Sloeg zijn dienaren. De getrouwen, omdat de anderen zich bij hem zouden aansluiten. Hij speelt de heer over Gods erfenis (1 Petrus 5:3), misbruikt in plaats van het huishouden te voeden (Mattheüs 24:45). Ontrouw aan Christus openbaart zich snel in zulk gedrag: afkeuring van anderen, hoogmoed tegenover anderen, despotisme over anderen, die ‘mededienstknechten’ zijn. Eten en drinken met de dronkaards. Om laksheid van gedrag te tonen ten opzichte van de slechte leden van het huishouden, en om de wereld uit te nodigen om hem te helpen zwelgen. Het slaan van de mededienstknechten leidt tot wereldsheid en immoraliteit. Vers 50: De heer van die dienaar. Christus is nog steeds ‘heer’ van de ontrouwe en zondige dienstknecht. Zal komen. Twijfel over Zijn komst staat het niet in de weg. In een dag, enz. De onverwachte, plotselinge komst wordt opnieuw naar voren gebracht. Tot de ontrouwe komt onze Heer vaak plotseling in deze wereld, om te corrigeren zolang er nog hoop op verbetering is, maar Mattheüs 24:51 verwijst naar iets definitiefs. Vóór de wederkomst, wanneer de hele Kerk zal worden beproefd wat betreft trouw, is de komst naar individuen bij de dood. Vers 51: En zal hem verscheuren. Een oude wijze van bestraffing onder de Israëlieten (1Samuël 15:33; 2Samuël 12:31). Extreme bestraffing wordt hier bedoeld, maar de bijzondere uitdrukking wijst op iets verder, een angstwekkende scheiding van het geweten en het gedrag, zodat de veroordelende kracht van de eerste een constante gesel is tegen het voortdurende kwaad van de tweede. Dit zal een verschrikkelijk element van toekomstige vergelding zijn. Benoem zijn deel met de huichelaars. Zo’n dienaar is niet per se een huichelaar, maar zijn gedrag verdient en zal de straf ontvangen die aan huichelaars wordt toegekend. Ontrouw, vooral in de bediening, zal de ergste straf ondergaan: de trouwe dienstknecht was ook ‘wijs’ (Mattheüs 24:45), de slechte dienstknecht is het meest onverstandig. Geween en tandengeknars. Vgl. Mattheüs 13:42, 13:50, 25:30, 25:41 en 25:46. De toekomstige straf is van hetzelfde karakter voor allen, ook al zijn er gradaties in. Dit beeld van het oordeel over de leiders van de Kerk komt eerst. De geschiedenis van kerkelijk despotisme in elk tijdperk, en zowel op kleinere als op grotere schaal, laat overvloedig zien hoe nodig de waarschuwing is geweest. Commentaar: Popular New Testament, module in softwareprogramma E-Sword. Montfoort, 22-08-2025
door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
De Olijfbergrede deel 6 Verder met Mattheüs 24 Vers 36-44: 36 Maar omtrent dien dag, en den ure, weet niemand, ook de engelen des hemels niet, maar Mijn Vader alleen. 37 Gelijk het nu was in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn bij de komst des Mensen Zoon. 38 Want gelijk in de dagen, die voor den zondvloed waren, zo aten en dronken zij, huwden en huwden zij, tot op den dag, waarop Noach in de ark ging; 39 En zij werden het niet gewaar, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam; zo zal het ook zijn bij de komst van de Zoon des mensen. 40 Dan zullen er twee in het veld zijn; een zal weggenomen worden, en een zal overblijven; 41 Twee vrouwen zullen aan den molen malen; een zal weggenomen worden, en een zal overblijven. 42 Waakt dan, want gij weet niet in welk uur uw Heer komt. 43 Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke ure de dief zou komen, hij gewaakt zou hebben, en niet zou hebben toegelaten, dat er in zijn huis ingebroken werd. 44 Daarom, weest ook gij bereid. Want de Zoon des mensen komt op een tijd die u niet denkt. Vers 36: Alleen God weet de tijden en gelegenheden. Handelingen 1:7: En Hij zei tegen hen: “Het is niet aan u om de tijden of de seizoenen te kennen, die de Vader in Zijn eigen autoriteit heeft gesteld; Even een sprongetje maken naar vers 44: Daarom, weest ook gij bereid. Want de Zoon des mensen komt op een tijd die u niet denkt. Weest ten alle tijde waakzaam, want Jezus zal onverwachts verschijnen. Wees dan elke dag klaar voor Zijn verschijning. Geloof de profetieën en uitleggingen niet die zeggen dat Jezus terugkeert in bv. 2025. God houdt de tijd aan Zichzelf. Maar zoals het was in de dagen van Noach, zo is het ook in de eindtijd. Ze waren alleen met het natuurlijke bezig en sloegen geen acht op de prediking van Noach. 2 Petrus 2:5: En als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar Noach, de achtste, een prediker van gerechtigheid, gered heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht; Deze onwetende houding zal de mensen, die het betreffen, met angst overvallen. Maar dan is het te laat. Dus als christen is het je taak om waakzaam te zijn, om elke dag te leven alsof het de laatste dag is. Zeg nee tegen de sleur van het leven, die je zo makkelijk kan overvallen. Bestudeer het woord van God, let op de tekenen des tijds en je zal door God zalig verklaard worden, als het zover is. Montfoort, 22-08-2025
door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
Verder met Mattheüs 24 Vers 32-35: 32 Leer nu deze gelijkenis van de vijgenboom: Wanneer zijn takken reeds zacht geworden zijn, en hij zijn bladeren voortbrengt, weet gij, dat de zomer nabij is. 33 Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet, weet, dat het nabij is, ja, voor de deuren. 34 Waarlijk, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat al deze dingen geschied zijn. 35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen nooit voorbijgaan. Vers 32: Leer nu van de vijgenboom de gelijkenis, namelijk wat volgt. Brengt bladeren voort, of ‘zijn bladeren’. De bloesems gaan aan de bladeren vooraf, en als de bladeren komen, is het vruchtseizoen nabij. Vergelijk Mattheüs 21:19. De vervloeking van de onvruchtbare vijgenboom kan zelfs hier in gedachten zijn. Alford: ‘Zoals die, in zijn gerechtelijke onvruchtbaarheid, het Joodse volk symboliseerde, zo symboliseert hier het tevoorschijn komen van de vijgenboom uit zijn staat van winterdroogte, de toekomstige herleving van dat ras.’ [1] Vers 33: Zo ook gij. Gericht tot de discipelen, als vertegenwoordigers van alle christenen. Het betekent niet dat zij zouden leven om te zien wat Hij had voorspeld; twee van de vier stierven zeker nog voor de verwoesting van Jeruzalem. Al deze dingen, d.w.z. de genoemde tekenen, culminerend in deze voorspeld in Mattheüs 24:30. Weet dat Hij nabij is – Christus Zelf, aangezien zij naar Zijn komst hadden gevraagd (Mattheüs 24:3). [1] Vers 34: Deze generatie. Uitleg. (1.) ‘Generatie’ in de letterlijke betekenis, is de verwijzing naar de verwoesting van Jeruzalem. Dit wordt tegengesproken door Mattheüs 24:36, noch is het toelaatbaar om een dubbele betekenis in het algemeen te accepteren, en deze zin te beperken tot een enkele betekenis. (2.) ‘Generatie’ in de betekenis van ‘ras’, zoals zo vaak. (a) Toegepast op de Joodse natie, wat betekent dat het Joodse volk zal blijven bestaan tot de vervulling van al deze dingen, en dat een van de tekenen van de uiteindelijke vervulling, een plotselinge vergroening van dat verdorde ras zal zijn. Dit is de meest opvallende en natuurlijke opvatting, (b) toegepast op het geestelijke Israël, de generatie van ware gelovigen. Het enige voordeel hiervan is dat het ‘gij’, in Mattheüs 24:33, uitbreidt naar het hele lichaam van gelovigen; maar dat zou gemakkelijk zo begrepen kunnen worden zonder dit. Tot al deze dingen, waaronder blijkbaar zowel de tekenen als de komst. Geschieden, letterlijk, ‘worden’. De idee van feitelijke gebeurtenis is de prominente, niet die van vervulling. [1] Vergelijk dit vers met 1 Petrus 1:25: Maar het woord van de Heer houdt eeuwig stand; en dit is de boodschap die u door het evangelie verkondigd is. Beide verzen hebben hun oorsprong in het Oude Testament: Jesaja 40:8: Het gras verdort, de bloem verwelkt, maar het woord van onze God blijft eeuwig bestaan.” Psalm 119:89: Voor altijd, o HEER, is Uw woord in de hemelen gevestigd. Wat heeft meer waardigheid, de bron, of dat wat uit de bron komt? Het eerste moet minstens even waardig zijn, zo niet meer, dan wat eruit voortkomt. Evenzo, als het woord dat van Jezus uitgaat eeuwig blijft, dan behoort noodzakelijkerwijs tot Jezus zelf, tot de Bron van dit woord, goddelijkheid en eeuwigheid, wat duidelijk van Hem wordt beweerd in de Evangeliën (vgl. Johannes 1:1 voor Zijn God-zijn en eeuwigheid zonder verwijzing naar Zijn menswording, of Paulus in Hebreeën 13:8, al met verwijzing naar de menswording van de Logos – “Jezus Christus, gisteren en heden dezelfde, en tot in eeuwigheid”). Geen profeet of apostel zou dit vanuit zijn eigen persoon zeggen, want dat zou godslastering zijn; daarom zeggen ze dat “het woord van de Heer eeuwig zal blijven”, of “Uw woord, o Heer, zal eeuwig blijven”; integendeel, Jezus zegt hetzelfde vanuit Zijn eigen Persoon, want Hij is de Heer God, wiens woord eeuwig zal blijven. Vers 35: Hemel en aarde zullen voorbijgaan. Niet alleen een sterke belijdenis (spoedig zullen hemel en aarde voorbijgaan), maar ook een duidelijke verklaring dat zij voorbij zullen gaan. Vergelijk. Psalm 102:26; Jesaja 51:6. De tijd wordt niet aangegeven. Maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. Lasteraars impliceren: hemel en aarde kunnen niet voorbijgaan (vgl. 2 Petrus 3:8-10), maar Christus’ woorden verliezen hun kracht. ‘Hiervan verwachten wij het bewijs.’ Niet voorbijgaan’ betekent meer dan ‘niet onvervuld blijven’; de woorden van Christus zullen als waar blijven in de harten van al Zijn mensen die uitzien naar en zich haasten tot Zijn komst. Het wordt geïmpliceerd dat er enige tijd zal verstrijken. Het woord generatie in vers 34 Hier worden verscheidene uitleggingen aan gegeven: De generatie waarmee Jezus leefde. Dat impliceert dat de woorden van Jezus vervuld werden met de val van Jeruzalem in 70 n. Chr. De generatie die de stichting van de staat Israël meemaakte. Maar als een generatie 40 jaar duurt, is die periode inmiddels ruimschoots voorbij. Jezus verwachtte de wederkomst spoedig; nog in Zijn generatie. Maar omdat dat niet gebeurd is, kunnen we dit vergeten, want Jezus is de Godmens met volmaakte kennis. Wat zeggen de woordenboeken. Strong: 1074 gene a; [geslacht;] zn vr; (43); van <1096> (worden), (een vermeende afleiding van) 1085 1) geboorte, afstamming, geslacht 2) wat geboren is, mensen van dezelfde stam, een gezin 2a) de verschillende rangen in natuurlijke afstamming, de opeenvolgende leden van een stamboom 2b) metaf. een soort mensen die veel op elkaar lijken in gaven, leefwijzen, karakter 2b1) specifiek in ongunstige zin, een verdorven geslacht 3) de hele menigte van mensen die in dezelfde tijd leven 4) een eeuw (d.w.z. de tijd waarin elke volgende generatie leeft), een tijdsduur van 30 – 33 jaren Dodson: G1074 γενεά, ᾶς, ἡ Zelfstandig naamwoord een generatie Liddell-Scott-Jones: De personen in een familie Van dit ras en bloed Stam, natie Kittel: génos. 1. “Nageslacht”, ‘familie’, zoals in Handelingen 17:28 (allen zijn verwant aan God) en, individueel, in Openb. 22:16 (afstammeling, niet representatief). 2. “Volk”, bijv. het Joodse volk in Gal. 1:14; Phil. 3:5, christenen in 1 Petr. 2:9 (citaat uit Jes. 43:20). 3. “Soort”, bijv. soorten dieren of planten, maar ook tongen (1 Kor. 12:10, 28). [2] Er is dus zeker ruimte om dit geslacht als het Joodse volk te bestempelen. En na bijna 2000 jaar in de verstrooiing geleefd te hebben, is het weer een hecht volk geworden. Eindnoten [1] Popular New Testament, module in softwareprogramma E-Sword. [2] Gerhard Kittel, Gerhard Friedrich, en Geoffrey William Bromiley, Theological Dictionary of the New Testament, Abridged in One Volume (Grand Rapids, MI: W.B. Eerdmans, 1985), 118. Montfoort, 22-08-2025
door janmaarten.verbeek 22 augustus 2025
Verder met Mattheüs 24 Vers 15-20: 15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door Daniël, de profeet, gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie leest, die verstaat), 16 Laat dan hen, die in Judea zijn, in de bergen vluchten. 17 Laat hij, die op den top des huizen is, niet afkomen, om iets uit zijn huis te nemen; 18 En die op het veld is, zal niet wederkeren, om zijn klederen te nemen. 19 Maar wee de vrouwen, die een kind verwachten, en wee hen, die in die dagen zuigelingen zogen! 20 En bidt, dat uw vlucht niet zij in den winter, noch op den sabbat ; Het parallelgedeelte in Lukas 21: 20 Maar wanneer u Jeruzalem door legers omsingeld ziet, weet dan dat haar verwoesting nabij is. 21 Laat dan wie in Judea zijn, naar de bergen vluchten, en wie in de stad is, die eruit gaan, en laat wie op het platteland is, niet naar de stad komen. 22 Want dit zijn dagen van vergelding, zodat alles wat geschreven staat, in vervulling gaat. 23 Maar wee de vrouwen die in die dagen zwanger zijn of borstvoeding geven! Want er zal grote nood komen over het land en toorn over dit volk. 24 Zij zullen door het zwaard vallen en als gevangenen naar alle volken worden weggevoerd, en Jeruzalem zal door de heidenen worden vertrapt, totdat de tijden van de heidenen zijn vervuld. Hieruit blijkt duidelijk dat deze verzen te maken hebben met de gebeurtenissen in het jaar 70 n. Chr. De gruwel der verwoesting. Daniël 9:27: En Hij zal met velen een verbond bevestigen, een week lang. En in het midden van de week zal Hij het offer en de offeranden doen ophouden, en op de vleugel der gruwelen zal iemand komen die woest maakt, tot aan de voleinding toe. En het volkomen vastgestelde einde dat besloten is, zal over de verwoester worden uitgestort.” Hier komen we op het terrein van de dubbele vervulling van een profetie. Voor bewijsvoering zie [1], [2] en [3]. Bij de profetie uit Daniël is er de eerste vervulling in de tijd van Antiochus IV Epiphanes , die in de tweede eeuw v. Chr. een afgodsbeeld in de tempel plaatste: een gruwel voor de Joden [4]. Maar in de eindtijd zal er een mens opstaan, namelijk het beest uit de zee (Openbaring 13), die zich zal voordoen als vredestichter, maar in de 2e helft van de jaarweek zijn ware gedaante zal laten zien: een tiran, vooral voor de Joden, maar ook voor de Christenen. Als deze mens, die vaak de antichrist wordt genoemd, openbaar wordt, zegt Jezus tegen de Joden, dat ze alles moeten laten voor wat het is en moeten vluchten, weg van Jeruzalem en Judea. Vers 21-22: 21 Want dan zal er grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld af tot op dit ogenblik, en ook nooit meer wezen zal. 22 En indien die dagen niet beperkt waren, zou er geen vlees behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen beperkt zijn. Vers 21 plaatst de woorden van Jezus boven de tijd van de val van Jeruzalem uit en wijst naar de eindtijd. In de geschiedenis na de val van Jeruzalem zijn er veel ergere verdrukkingen geweest, denk bijvoorbeeld aan de Holocaust in de tweede wereldoorlog; maar in de eindtijd zal er zo’n erge verdrukking voor Joden en christenen zijn, dat als de dagen niet ingekort zouden worden, geen vlees behouden zou worden. Maar terwille van de uitverkorenen, zullen die dagen beperkt zijn. Hier komen we op het terrein van de uitverkiezing, wat behandeld wordt onder het kopje Calvinisme op deze website. Eindnoten [1]: https://www.gotquestions.org/prophecy-double-dual-fulfillment.html [2]: https://hermeneutics.stackexchange.com/questions/81826/what-is-the-foundational-support-for-interpreting-prophecies-as-having-dual-fulf [3]:Dubbele vervulling is een concept in de interpretatie van Bijbelse profetieën waarbij een enkele profetie op verschillende momenten meerdere vervullingen kan hebben. Sommige geleerden stellen dat bepaalde profetieën zowel een onmiddellijke vervulling als een toekomstige, meer volledige vervulling hebben (1) en (2). Dit principe wordt vaak toegepast op Messiaanse profetieën, waarbij delen ervan vervuld zijn in het leven, de dood en de opstanding van Jezus, terwijl andere naar verwachting vervuld zullen worden bij Zijn wederkomst (1) Niet alle geleerden aanvaarden dit concept echter. Sommigen geven de voorkeur aan de term “dubbele verwijzing”, waarmee ze suggereren dat wat een enkele profetie lijkt te zijn, in feite twee afzonderlijke profetieën naast elkaar kunnen zijn, elk met hun eigen vervulling (3) Voorbeelden van mogelijke dubbele vervulling zijn profetieën over het herstel van Israël na het oordeel en Daniëls voorspelling van de “gruwel die verwoesting veroorzaakt” (1) Critici stellen dat het accepteren van dubbele vervulling kan leiden tot onduidelijke interpretaties, vooral in chronologische profetieën (2) Voorstanders zien het echter als bewijs van goddelijke wijsheid in geïnspireerde voorspellingen (2) Het concept hangt nauw samen met het idee van progressieve openbaring, waarbij latere gebeurtenissen of openbaringen de interpretatie van eerdere profetieën kunnen veranderen (1) en (4). (1) Stephen Thorson, “General Articles,” in The Applied Old Testament Commentary (Colorado Springs, CO; Ontario, Canada; East Sussex, Engeland: David C. Cook, 2007), 82. (2) T. R. Birks, The Two Later Visions of Daniel: Historically Explained (Londen: Seeley, Burnside, en Seeley, 1846), 154. (3) Arnold G. Fruchtenbaum, Yeshua: The Life of Messiah from a Messianic Jewish Perspective, red. Christiane Jurik, vierde editie. (San Antonio, TX: Ariel Ministries, 2017–2020), 371. (4) R. Mackintosh, “Fulfilment,” in A Dictionary of Christ and the Gospels: Aaron–Zion, red. James Hastings (Edinburgh; New York: T&T Clark; Charles Scribner’s Sons, 1906) 629. [4]Volgens 1 Makkabeeën vaardigde Antiochus IV, nadat hij Menelaus in functie had hersteld, decreten uit die erop gericht waren de meest enthousiaste pro-Griekse factie van gehelleniseerde Joden te helpen tegen de traditionalisten. Hij verbood Joodse religieuze riten en tradities en de Tempel in Jeruzalem werd onder dwang veranderd in een syncretische Grieks-Joodse cultus die de verering van Zeus omvatte.[18] De Griekse historicus Diodorus schreef dat Antiochus “een groot zwijn offerde aan het beeld van Mozes en aan het altaar van God dat in de buitenste voorhof stond, en hen besprenkelde met het bloed van het offer. Hij beval ook dat de boeken, waarmee zij geleerd hadden alle andere volken te haten, besprenkeld moesten worden met de bouillon van varkensvlees. En hij doofde de lamp (door hen onsterfelijk genoemd) die voortdurend in de tempel brandde. Tenslotte dwong hij de hogepriester en de andere Joden varkensvlees te eten.” Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Antiochus_IV_Epiphanes
door janmaarten.verbeek 21 augustus 2025
De Olijfbergrede deel 2 Verder met Mattheüs 24 Vers 11: “En vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden;” Als er iets is, wat actueel is, in deze tijd, is het de wildgroei aan profeten op internet. Let op hun woorden en zie of ze uitkomen. Toets het aan de Bijbel en beproef de geesten of ze uit God zijn (1 Johannes 4:1). Deuteronomium 13: 1 “Indien onder u een profeet opstaat, of een droomdromer, en u een teken of een wonder geeft, 2 En het teken of het wonder, dat hij u voorzegd heeft, geschiedt, zeggende: Laat ons andere goden volgen, die gij niet gekend hebt, en laat ons die dienen. 3 U zult niet luisteren naar de woorden van die profeet of die dromenmaker, want de HEERE, uw God, stelt u op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. 4 Gij zult achter de HEERE, uw God, aanlopen en Hem vrezen, en Zijn geboden onderhouden en Zijn stem gehoorzamen; en gij zult Hem dienen en Hem vasthouden. 5 En die profeet of die dromenmaker zal gedood worden, omdat hij gesproken heeft om u te keren tegen de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte gebracht heeft en u uit het slavenhuis verlost heeft, om u te verdrijven van de weg, die de HEERE, uw God, u geboden heeft te gaan. Zo zult gij het boze uit uw midden wegdoen. Duidelijke taal wat wij moeten doen met valse profeten, al zullen we het doden maar achterwege laten. Maar we moeten wel het boze uit ons midden weg doen. Vers 12: 12: “En omdat de wetteloosheid vermenigvuldigd zal worden, zal de liefde van velen verkillen.” Merk op, dat er niet staat: “omdat we niet meer aardig tegen elkaar doen, zal de liefde verkillen. Jezus is heel duidelijk in Johannes 15:14: “Jullie zijn Mijn vrienden, als jullie doen wat Ik jullie opdraag.” Jezus geeft een gebod. Geboden zijn vervat in de wet. Deuteronomium 4:2: “Aan het woord dat ik u gebied, zult u niets toevoegen en u zult er ook niets van afnemen, opdat u de geboden van de HEERE, uw God, die ik u gebied, onderhoudt.” Galaten 5:14: Want de hele wet is vervuld in dit gebod: “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.” 1 Timotheüs 1:9-10: 9 Begrijpt dit: de wet is niet uitgevaardigd voor een rechtvaardig mens, maar voor een wetteloze en ongehoorzame, voor een goddeloze en zondige, voor een onheilige en profane, voor doodslagers van vaders en doodslagers van moeders, voor moordenaars, 10 voor hoereerders, voor homoseksuelen, voor ontvoerders, voor leugenaars, voor meineed plegers, en voor alles wat tegen de gezonde leer ingaat; Vers 13: Maar wie volhoudt tot het einde, die zal behouden worden. Mattheüs 10:22 En gij zult door allen gehaat worden om Mijns Naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. Hebreeën 10:36: Want gij moet volharding hebben, opdat gij, nadat gij Gods wil gedaan hebt, de belofte moogt ontvangen. Heel het leven draait om volharding, maar zeker in de eindtijd moet je niet opgeven. Wie de marathon loopt en 1 meter voor de finish er mee stopt, heeft niet gewonnen, maar verloren. 1 Corinthiërs 9: 24 Weet je niet dat zij die een wedloop lopen, allemaal lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Zo moeten jullie ook rennen, opdat jullie de prijs krijgen. 25 Want iedereen die streeft naar meesterschap, beheerst zichzelf in alles. Natuurlijk doen ze dat om een vergankelijke kroon te ontvangen, maar wij streven naar een onvergankelijke kroon. 26 Zo loop ik dan, niet als iemand die onzeker is; zo strijd ik ook, niet als een slag in de lucht. 27 Maar ik tuchtig mijn lichaam en breng het in onderwerping, opdat ik zelf, na anderen gepredikt te hebben, niet verworpen zou worden. Vers 14: En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld verkondigd worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen. Mattheüs 28: 18 En Jezus kwam en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn discipelen, door hen te dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest; 20 Lerende hun onderhouden al wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der tijden.” Amen. Paul Kretzmann [1]: Mattheüs 24:9-14 Het is een profetie over het lot dat de apostelen en discipelen te wachten stond in de generatie voorafgaand aan de val van Jeruzalem, evenals de vervolgingen die het lot zouden zijn van de belijdende christenen van alle tijden, vooral in de tijd vlak voor de definitieve ondergang van de wereld, het Laatste Oordeel. Dan zouden zij, de vijanden, hen in ellende brengen, zodat zij door alle vormen van haat zouden worden omringd. En deze haat zou er soms niet voor terugdeinzen om sommigen van hen ter dood te brengen, aangezien dit haar favoriete stemming is, Lukas 21:16; Johannes 16:2. Dit alles overkwam niet alleen de vroege discipelen en de christenen van de eerste drie eeuwen, zoals in de tien vervolgingen, maar ook de Bijbelchristenen van de latere eeuwen, toen zij het slachtoffer werden van de inquisitie, van godsdienstoorlogen en van politieke machinaties. De positie van de volgelingen van Christus door de eeuwen heen is altijd die van de gehaatten omwille van de naam van de Heer geweest. Het dragen van de christelijke naam alleen al was in sommige van de vroege vervolgingen een misdaad waarop de doodstraf stond. En dezelfde haat heerst vandaag de dag in het land, onverdraagzaamheid en fanatisme, niet in de eerste plaats gericht tegen talen, maar tegen de waarheid van het christendom. Aan de haat van de vijanden van Christus zou verraad door leden van de kerk zelf worden toegevoegd, die uiteindelijk aanstoot zouden nemen aan de kruisen die op de discipelen werden gelegd. Belediging, verraad en haat zijn de natuurlijke gang van zaken in een dergelijk geval, niet alleen in de apostolische en pre-Niceense kerk, waar zulke voormalige leden van de gemeenten met speciale namen werden aangeduid, maar ook in onze tijd, waarin de zogenaamde wetenschap veel leden doet struikelen en vallen, en uiteindelijk tot vijanden van de Bijbel en de kerk maakt. Deze omstandigheden zouden nog moeilijker te verdragen zijn omdat er valse profeten zouden opstaan in het midden van de gemeenten, Handelingen 20:29-30; 2 Timotheüs 2:17-18, zoals ze dat vandaag de dag doen, waardoor ze het effect van de zuivere evangelieprediking tenietdoen en nog meer aanstoot geven door velen tot dwaling te leiden. En in dezelfde mate en mate waarin godsvrucht en ongerechtigheid toenemen, zou echte liefde en naastenliefde onder de christenen afnemen, worden afgekoeld en gedood door de winden van verdrukking. Daar springt de gecombineerde vermaning en belofte eruit als een glorieus embleem. Hij die geduldig volhardt, alles verdraagt omwille van de naam van de Heer, wiens geloof onwankelbaar blijft en wiens leven getuigt van dat geloof, zal worden gered, zal uiteindelijk worden bevrijd van alle kwaad en eeuwige glorie ontvangen als beloning voor zijn barmhartigheid. "Dit is wat hier van belang is, waar we een leven vol kruisen hebben en de duivel en de wereld vele hindernissen opwerpen, dat de vertegenwoordigers van het christendom volharden tot het einde, dat wil zeggen, dapper alle hindernissen en beledigingen overwinnen, als je voor God gered wilt worden. Want het koninkrijk der hemelen, zegt Christus elders, Mattheüs 11:12, lijdt geweld, en de gewelddadigen nemen het met geweld in bezit. Daarom moet een christen niet alleen beginnen in geloof, hoop, liefde en geduld, en een tijdje volharden, maar ook volharden tot het einde. Anders, als al het goede dat we nastreven werkelijkheid zou worden, zou de hemel op aarde zijn. Er schuilt ook veel troost in de tweede belofte van de Heer, dat het einde van de wereld zal komen wanneer het evangelie in de hele bewoonde wereld is gepredikt. Jezus stelt bewust geen exacte grenzen, maar houdt zijn uitspraak zeer algemeen, om het dwaze rekenen van de tijd, dat in onze dagen zo in de mode is geraakt, te voorkomen. Zeer uitgebreid, in de hele heidense wereld, aan en onder alle volken, om valse beschuldigingen van bevoordeling te voorkomen, zou dit evangelie, het evangelie van Zijn genade en barmhartigheid, worden verkondigd. Het is zowel een belofte als een aanmoediging, een belofte van een overvloedige verspreiding van Zijn genadige boodschap, een aanmoediging om het zendingswerk dat daardoor hun lot was geworden, met onverschrokken moed en bereidwilligheid voort te zetten. Eindnoten: [1]: Module in het Bijbelsoftwareprogramma E-Sword Montfoort, 21-08-2025
Een houten kruis tegen een helderblauwe lucht met witte wolken. Linksboven is een zonnevlam te zien.
door Website Editor 20 augustus 2025
De Bijbel leert ons de volgende lijn van gezagsverhoudingen: de vrouw aan de man →de man aan Christus→Christus aan God de Vader. 
door janmaarten.verbeek 20 augustus 2025
De Olijfbergrede staat, zoals uit de inleiding bleek, beschreven in Mattheüs 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21 vanaf vers 5. Ik wil het onderwerp zo veel mogelijk behandelen vanuit Mattheüs. Deze rede werd door Jezus uitgesproken als reactie op het wijzen door de discipelen op de gebouwen van het tempelcomplex: Mattheüs 24:1: “En nadat Hij was uitgegaan, vertrok Jezus uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem de gebouwen van de tempel aan te wijzen.” Jezus reactie was als volgt: vers 2: “Maar Jezus zeide tot hen: Ziet gij al deze dingen niet? Waarlijk, Ik zeg u, er zal hier geen steen op een steen blijven, die niet zal worden nedergeworpen.” De discipelen komen met twee vragen: 3: “En terwijl Hij op de Olijfberg zat, kwamen Zijn discipelen alleen tot Hem, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn? En wat zal het teken zijn van Uw komst en van de voleinding der tijden?” Wanneer zullen deze dingen zijn? Uit de praktijk is gebleken dat in 70 n. Chr. Jeruzalem werd ingenomen door de Romeinen onder leiding van Titus Flavius. De val van Jeruzalem In 68 kwam de Romeinse keizer Nero door zelfmoord om het leven. Vespasianus volgde hem op als keizer over het Romeinse Rijk. Titus ging de strijd om Jeruzalem tegen de opstandige joden aan. Hij was intelligent, meedogenloos, fysiek sterk en een uitstekend strijder. In 70 viel Jeruzalem nadat Titus en zijn troepen hen op de knieën hadden gekregen. De stad werd systematisch geplunderd, tempels werden vernietigd en in brand gestoken en duizenden Joden kwamen om het leven. Onder Titus’ bewind werden vele wreedheden gepleegd en van de overlevenden werden velen tot slaaf gemaakt om later in de Egyptische mijnen te moeten werken. Andere gevangenen werden ter vermaak door het gehele Romeinse Rijk in arena’s afgeslacht. Vernietiging Tempel De bekendste daad van Titus tijden de Joodse Oorlog was het vernietigen van de Grote Tempel in Jeruzalem. Het enige overgebleven deel van de tempel was een stuk muur die nu beter bekend is als de Klaagmuur, een belangrijke heilige plaats voor de hedendaagse Joden en trekpleister voor vele reizigers. Titus’ overwinning leverde hem veel aanzien op in Rome en onder zijn legioenen. Als symbool voor zijn overwinning werd er een overwinningsboog in Rome gebouwd, die tot op de dag van vandaag in Rome staat. [1] We weten nu door opgravingen in ieder geval dat er in Gerasa een christelijke gemeente geweest is, net als in Pella, dat ook in de Decapolis lag en waarheen vele joodse-christenen net vóór de verwoesting van Jeruzalem in 70 zijn heen gevlucht, omdat zij niet tegen de Romeinen wilden vechten. [2] De brand in Jeruzalem was zo hevig, dat al het goudwerk aan de tempel smolt en tussen de stenen van de tempel terecht kwam. Door hebzucht werden de stenen een voor een van elkaar gescheiden, zodat de legioenen het goud konden verzamelen. Hiermee gingen Jezus woorden in vervulling. Jezus vervolgt in vers 4 en 5: “4 Toen antwoordde Jezus en zeide tot hen: Weest op uw hoede, opdat niemand u verleide. 5 Want velen zullen in Mijn naam komen en zeggen: ‘Ik ben de Christus’, en zij zullen velen misleiden.” Google A.I.: Voorbeelden van valse christussen door de geschiedenis heen: Simon Magus: Een figuur uit de eerste eeuw in Samaria, die in het boek Handelingen wordt genoemd als iemand die tovenarij beoefende en beweerde een goddelijk wezen te zijn. David van Moravië: Een 16e-eeuwse joodse mysticus die zichzelf tot Messias uitriep. Shabtai Tzvi: Een 17e-eeuwse Ottomaanse joodse mysticus die ook beweerde de Messias te zijn, wat leidde tot een wijdverbreide messiaanse ijver. Horace Greeley: In de 19e eeuw werd de Amerikaanse krantenredacteur en politicus door zijn aanhangers soms “de Christus van het volk” genoemd. Jim Jones: De leider van de Peoples Temple, die zijn volgelingen naar een massale zelfmoord in Guyana leidde, werd door sommigen ook als een valse Christus beschouwd. Dit zijn slechts enkele voorbeelden, en door de geschiedenis heen hebben nog veel meer personen beweerd de Messias te zijn, vaak met een wisselende mate van invloed en impact. Het fenomeen van valse christussen is een terugkerend thema in de religieuze en sociale geschiedenis, en Mattheüs 24:5 dient als een herinnering om onderscheidingsvermogen te hebben en de geesten te toetsen, zoals Jezus waarschuwde. Belangrijkste punten uit Mattheüs 24:5: Misleiding is een belangrijk element: het vers benadrukt dat deze valse christussen velen zullen misleiden. Er kunnen tekenen en wonderen bij betrokken zijn: valse profeten en christussen kunnen tekenen en wonderen verrichten om te misleiden. De uitverkorenen zijn niet immuun voor misleiding: het vers erkent dat zelfs de uitverkorenen misleid kunnen worden, indien mogelijk. Discretie en onderscheidingsvermogen zijn cruciaal: christenen worden opgeroepen om onderscheidingsvermogen te hebben en de geesten te beproeven. Focus op de ware Christus: uiteindelijk moet de focus liggen op Jezus Christus en zijn leer, in plaats van afgeleid te worden door valse beweringen. “Weest op uw hoede”; vul je met de woorden Gods. Wees als een Bereeër: Handelingen 17:10-11: “10 Toen zonden de broeders terstond des nachts weg naar Berea, zowel Paulus als Silas, die, als zij aankwamen, in de synagoge der Joden gingen. 11 Dezen nu waren edeler dan die te Thessalonica waren, want zij ontvingen het Woord met alle bereidwilligheid des gemoeds en onderzochten dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren.” Toets de sprekers niet op hun charisma, maar aan de inhoud van hun woorden. Stemt het overeen met het geheel van de Bijbel? Triest is het ,dat ondanks alle waarschuwingen, toch vele misleid zullen worden. Hierbij moet wel in gedachten gehouden worden, dat vers 4 en 5 niet gaan over de antichrist of het beest uit de zee, want hier is geen sprake van één persoon, integendeel er staat: “velen zullen in Mijn naam komen en zeggen: “Ik ben de Christus”… Bovendien spreekt Jezus over de periode vlak na Zijn sterven en opstanding (zie [3]) Vers 7 en 8: 7 Want natie zal opstaan tegen natie, en koninkrijk tegen koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en pestilentiën en aardbevingen op verschillende plaatsen. 8 Al deze dingen nu zijn het begin der smarten. Hier heb je de tekenen van het naderend eind der tijden. Oorlogen zijn er altijd geweest, maar in het laatst der dagen zullen ze in hevigheid toenemen. Ook zal er in toenemende mate spraken zijn van hongersnoden en pestilentiën. Denk aan de gevolgen van het Covid-virus en alle varianten. En denk aan de dreiging van een derde wereldoorlog. Vers 9 en 10: 9 Dan zullen zij u overleveren in benauwdheid, en zullen u doden; en gij zult gehaat worden door alle volken om Mijns Naams wil. 10 En dan zullen velen tot zonde geleid worden, en zullen elkander verraden, en elkander haten; Lukas 21:12-19 zegt: 12 Maar vóór dit alles zullen zij u de handen opleggen en u vervolgen, u overleveren in synagogen en gevangenissen, en u brengen voor koningen en landvoogden, om Mijns Naams wil. 13 Maar het zal u wederkeren tot een getuigenis. 14 Regel dan in uw hart, dat gij niet voorbedenkt, wat gij antwoorden zult. 15 Want Ik zal u een mond en wijsheid geven, die allen, die tegen u zijn, niet zullen kunnen antwoorden, noch weerstaan. 16 Maar u zult overgeleverd worden, zelfs door ouders en broeders en verwanten en vrienden, en zij zullen sommigen van u ter dood brengen; 17 En gij zult door allen gehaat worden vanwege Mijn Naam. 18 Maar geen haar van uw hoofd zal vergaan. 19 Door uw geduldige volharding zult gij uw leven winnen. Dat is wat gaat gebeuren en hoe onze houding hierin moet zijn. Eindnoten [1] https://isgeschiedenis.nl/nieuws/titus-en-de-val-van-jeruzalem [2] https://www.bijbelseplaatsen.nl/plaatsen/100 [3] https://www.theshepherds.church/blog/false-messiahs Montfoort, 22-08-2025
Meer Teksten