De Olijfbergrede deel 7
Verder met Mattheüs 24
Vers 45-51:
45 Wie is dan de trouwe en wijze dienstknecht, dien zijn heer over zijn huisgezin gesteld heeft, om hun te eten te geven te zijner tijd?
46 Welgelukzalig is die dienstknecht, dien zijn heer, als hij komt, zo doen zal vinden.
47 Waarlijk, Ik zeg u, Hij zal hem over zijn ganse have stellen.
48 Maar indien die boze dienstknecht in zijn hart zal zeggen: Mijn heer stelt zijn komst uit,’
49 En zal beginnen zijn knechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards,
50 De heer van die dienstknecht zal komen op een dag, die hij niet verwacht, en op een ure, die hij niet weet.
51 En Hij zal hem verscheuren en zijn deel aan de huichelaars toewijzen. Er zal geween en tandengeknars zijn.”
Vers 45:
Wie is dan… Een persoonlijke vraag voor elke gelovige, maar geen ontmoedigende.
De trouwe en wijze dienstknecht. Wijs’ (of verstandig), want ’trouw’ in Christus’ dienst. Trouw alleen is succes.
Wie zijn Heer over zijn huishouden heeft aangesteld. Het verslag van Marcus (Mattheüs 13:34) stelt een aantal knechten voor die door de meester zijn achtergelaten, elk met zijn aangewezen werk. Hier wordt één dienaar over het geheel geplaatst, als een rentmeester. Er wordt verwezen naar de dienaren van Christus, omdat deze elders worden voorgesteld als door Hem ‘gesteld’ in de Kerk (1 Corinthiërs 4:1-2, 12:28; 1Thessalonicenzen 5:12, maar met een specifiek doel: om hen hun vlees (of ‘voedsel’) te geven, namelijk dat wat door de Heer is gegeven, en aangepast en noodzakelijk voor hen, op zijn tijd. Het voedsel is Gods woord, dat goed verdeeld moet worden (2 Timotheüs 2:15). Heersen is alleen inbegrepen voor zover het essentieel is voor het onderwijs. Het is de ’trouwe dienstknecht’ die de Heer over het huishouden heeft aangesteld.
Vers 46:
–
Vers 47:
Hij zal hem over al zijn goederen stellen. De dienaar, trouw tot de onverwachte komst van zijn heer, wordt beloond en ‘gezegend’ genoemd (Mattheüs 24:47). De beloning is bevordering tot bezitter van de volle erfenis. Vergelijk. Romeinen 8:17; ook Mattheüs 25:21; Openbaring 2:26, 3:21. Alford: ‘Elke trouwe dienstknecht zal over al zijn meesters goederen heersen. Die bevordering zal niet zijn als aardse bevordering, waarin de eminentie van de een die van de ander uitsluit, maar eerder als de verspreiding van liefde, waarin, hoe meer ieder heeft, hoe meer er is voor allen.’
Vers 48:
Maar als die boze knecht. De vorm is veranderd ten opzichte van die in Mattheüs 24:45, als om aan te geven dat zulke gevallen gemakkelijk zouden voorkomen, zonder dat er speciaal onderzoek voor nodig was. Het vers is een waarschuwing voor de gelovigen om te volharden, en een waarschuwing voor hen die de bediening binnendringen.
Zal zeggen, niet openlijk, want de officiële positie verbiedt dat; maar in zijn hart en in zijn gedrag (Mattheüs 24:49).
Mijn heer stelt uit om te komen. Dit impliceert dat er een lange vertraging zou optreden. De dienstknecht begon goed, en erkent Christus nog steeds als zijn Heer (‘mijn heer’). De bron van al zijn slechte gedrag was ongeloof; of de Heer nu vroeger of later kwam, zijn plicht bleef dezelfde.
Vers 49:
Sloeg zijn dienaren. De getrouwen, omdat de anderen zich bij hem zouden aansluiten. Hij speelt de heer over Gods erfenis (1 Petrus 5:3), misbruikt in plaats van het huishouden te voeden (Mattheüs 24:45). Ontrouw aan Christus openbaart zich snel in zulk gedrag: afkeuring van anderen, hoogmoed tegenover anderen, despotisme over anderen, die ‘mededienstknechten’ zijn.
Eten en drinken met de dronkaards. Om laksheid van gedrag te tonen ten opzichte van de slechte leden van het huishouden, en om de wereld uit te nodigen om hem te helpen zwelgen. Het slaan van de mededienstknechten leidt tot wereldsheid en immoraliteit.
Vers 50:
De heer van die dienaar. Christus is nog steeds ‘heer’ van de ontrouwe en zondige dienstknecht.
Zal komen. Twijfel over Zijn komst staat het niet in de weg.
In een dag, enz. De onverwachte, plotselinge komst wordt opnieuw naar voren gebracht. Tot de ontrouwe komt onze Heer vaak plotseling in deze wereld, om te corrigeren zolang er nog hoop op verbetering is, maar Mattheüs 24:51 verwijst naar iets definitiefs. Vóór de wederkomst, wanneer de hele Kerk zal worden beproefd wat betreft trouw, is de komst naar individuen bij de dood.
Vers 51:
En zal hem verscheuren. Een oude wijze van bestraffing onder de Israëlieten (1Samuël 15:33; 2Samuël 12:31). Extreme bestraffing wordt hier bedoeld, maar de bijzondere uitdrukking wijst op iets verder, een angstwekkende scheiding van het geweten en het gedrag, zodat de veroordelende kracht van de eerste een constante gesel is tegen het voortdurende kwaad van de tweede. Dit zal een verschrikkelijk element van toekomstige vergelding zijn.
Benoem zijn deel met de huichelaars. Zo’n dienaar is niet per se een huichelaar, maar zijn gedrag verdient en zal de straf ontvangen die aan huichelaars wordt toegekend. Ontrouw, vooral in de bediening, zal de ergste straf ondergaan: de trouwe dienstknecht was ook ‘wijs’ (Mattheüs 24:45), de slechte dienstknecht is het meest onverstandig.
Geween en tandengeknars. Vgl. Mattheüs 13:42, 13:50, 25:30, 25:41 en 25:46. De toekomstige straf is van hetzelfde karakter voor allen, ook al zijn er gradaties in. Dit beeld van het oordeel over de leiders van de Kerk komt eerst. De geschiedenis van kerkelijk despotisme in elk tijdperk, en zowel op kleinere als op grotere schaal, laat overvloedig zien hoe nodig de waarschuwing is geweest.
Commentaar: Popular New Testament, module in softwareprogramma E-Sword.
Montfoort, 22-08-2025







